Rb. Haarlem, 06-05-2008, nr. AWB 07/3458
ECLI:NL:RBHAA:2008:BD1359
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
06-05-2008
- Zaaknummer
AWB 07/3458
- LJN
BD1359
- Vakgebied(en)
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2008:BD1359, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 06‑05‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Belastingadvies 2008/13.11
NTFR 2008/942 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Uitspraak 06‑05‑2008
Inhoudsindicatie
Loonbelasting. Wga premie maakt deel uit van het door de werkgever aan eiser betaalde loon. De op de werknemer verhaalde Wga premie dient derhalve als negatief loon aangemerkt te worden en op het loon in mindering te worden gebracht ter berekening van de verschuldigde lb/pvv.
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/3458
Uitspraakdatum: 6 mei 2008
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z Amsterdam, eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/te P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Eisers werkgever heeft op het over de maand januari 2007 aan eiser uitbetaalde loon een bedrag van € […] aan loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: lb/pvv) ingehouden.
Eiser heeft tegen deze inhouding bij brief van 2 maart 2007 bezwaar aangetekend.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 april 2007 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft daartegen bij brief van 25 mei 2007, ontvangen bij de rechtbank op 29 mei 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2008.
Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door A en B. Namens verweerder zijn verschenen C en D. Eiser heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
Eisers werkgever heeft de helft van de door hem verschuldigde en afgedragen gedifferentieerde premie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wga premie) ten bedrage van € 6,57 verhaald op eiser.
Eisers werkgever heeft genoemd bedrag niet in mindering gebracht op het loon dat de grondslag vormt voor de inhouding van lb/pvv.
3. Geschil
Geschil bestaat omtrent het antwoord op de vraag of de Wga premie in mindering moet worden gebracht op het loon waarop lb/pvv moet worden ingehouden, zoals eiser verdedigt, of op het loon waarop de lb/pvv reeds is ingehouden, hetgeen verweerder betoogt.
Eiser concludeert tot vermindering van het bedrag van de ingehouden loonheffing met € 3,42. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Artikel 34 van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) luidt als volgt:
1. De premie (rechtbank: ter zake van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, hierna: WIA) is verschuldigd door werkgevers in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en bestaat uit een basispremie, een uniforme premie en een gedifferentieerde premie.
2. In afwijking van artikel 20, tweede lid, kan de werkgever de met betrekking tot een werknemer door hem
verschuldigde gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas, bedoeld in artikel 38, onder bij
ministeriële regeling te bepalen voorwaarden, tot ten hoogste de helft verhalen op de werknemer.
4.2. De ter zake van de WIA geheven premie is ingevolge artikel 34 Wfsv verschuldigd door de werkgever. Indien de werkgever van zijn bevoegdheid om een deel van de Wga premie op de werknemer te verhalen gebruik maakt, is dit een aangelegenheid die uitsluitend deze twee partijen raakt. Dit leidt tot de conclusie dat de mogelijkheid tot verhaal zijn oorzaak vindt in de tussen eiser en zijn werkgever bestaande dienstbetrekking. Een directe relatie tussen de dienstbetrekking van eiser en het verhaalde bedrag staat hiermee vast.
4.3. Voorts betekent het verhaal van een deel van de Wga premie door de werkgever een direct nadeel voor de werknemer. Door de verhaalsactie van de werkgever verarmt de werknemer, die immers minder loon krijgt uitbetaald dan zonder verhaal het geval zou zijn.
Deze conclusie zou anders luiden indien eiser tegenover het op hem verhaalde bedrag een contraprestatie ontvangt.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser in verband met het verhaal van een deel van Wga premie in de toekomst mogelijk bepaalde rechten zal verkrijgen, waardoor hij als gevolg van het verhaal door de werkgever niet verarmt.
De rechtbank verwerpt deze stelling. De rechten die eiser in dit kader in de toekomst mogelijk kan doen gelden vloeien rechtstreeks voort uit de WIA, en staan los van de vraag of een deel van de Wga premie op hem wordt verhaald. Immers, een werknemer op wie (een deel van) de Wga premie niet wordt verhaald, ontleent dezelfde rechten aan de WIA als eiser. Aan het verhaal van een deel van de premie kan eiser dan ook geen rechten ontlenen die hij daarvoor niet had.
De vergelijking die verweerder maakt met andere premies maakt deze conclusie niet anders.
4.4. Loon in de zin van artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 kan zowel positieve als negatieve elementen bevatten.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen maakt de Wga premie deel uit van het door de werkgever aan eiser betaalde loon.
De Wga premie dient derhalve als negatief loon aangemerkt te worden en op het loon in mindering te worden gebracht ter berekening van de verschuldigde lb/pvv.
4.5. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet aanleiding voor een proceskostenveroordeling en stelt de proceskosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 667,-. Genoemd bedrag is samengesteld uit de door eiser gemaakte reiskosten met het openbaar vervoer tweede klasse om de zitting te kunnen bijwonen ten bedrage van € 23,- en de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ten bedrage van € 644,-; 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een factor 1 (gemiddelde zwaarte) maal € 322,-.
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de op het loon van eiser over de maand januari 2007 ingehouden loon- belasting / premie volksverzekeringen
met € 3,42;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ad. € 667,- en wijst de Staat de Nederlanden aan dit
bedrag te betalen;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht ad € 39,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 6 mei 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.G. Kemmers, voorzitter, en mr. J. Snitker en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.