BNB 2001/159
Liggeld betreft geen verhuur van onroerende zaak
HR 07-02-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9844, m.nt. M.E. van Hilten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 februari 2001
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Zuurmond; Moor, de; Brunschot, van; Lourens
- Zaaknummer
36 103
- Noot
M.E. van Hilten
- LJN
AA9844
- JCDI
JCDI:ADS67532:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9844, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑02‑2001
- Wetingang
Art. 11, eerste lid, onderdeel b, Wet OB 1968
Essentie
Liggeld betreft geen verhuur van onroerende zaak
Samenvatting
Voortzetting HR, BNB 1999/374*.
De gemeente Amsterdam heft als precariobelasting van gebruikers van woonschepen liggeld terzake van het innemen van een ligplaats in gemeentelijk water. Dit liggeld moet volgens het verwijzingsarrest worden aangemerkt als vergoeding voor een door de gemeente verleende dienst.
Na verwijzing oordeelt het Hof dat de gemeente ter zake optreedt als ondernemer. Het kwalificeert de dienst als verhuur van een onroerende zaak en acht de uitzondering op de vrijstelling bij verhuur bestaande in de verhuur van ligplaatsen voor vaartuigen, niet van toepassing. De Staatssecretaris ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.