FED 1997/464
HR, 18-06-1997, nr. 32019
HR 18-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2164
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
32019
- LJN
AA2164
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2164, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑1997
- Wetingang
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, kocht in 1983 1600 certificaten van aandelen B BV, die haar vermogen sedert 1983 belegde in rentespaarbrieven. In 1987 verkocht B BV de rentespaarbrieven, waarbij zij een verkoopwinst behaalde van f 17 988 119. De opbrengst bij verkoop is door haar herbelegd in Nederlandse staatsobligaties. In de aangiften vennootschapsbelasting voor 1983 t/m 1987 stelde B BV dat zij een beleggingsinstelling was ex art. 28, tweede lid, Wet Vpb. 1969, hetgeen is gevolgd door de belastingadministratie. In de aangifte 1988 is B BV ervan uitgegaan dat zij met ingang van dat jaar geen beleggingsinstelling meer is. Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.