BNB 2007/59
Inspecteur moet stellen dat het accijnsgoed nog niet in de heffing is betrokken
HR 13-10-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AT3045, m.nt. B.A. van Brummelen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2006
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Vliet, van; Brunschot, van; Lourens; Punt
- Zaaknummer
40 185
- Conclusie
A-G mr. De Wit
- Noot
B.A. van Brummelen
- LJN
AT3045
- JCDI
JCDI:ADS889223:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AT3045, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AT3045, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑10‑2006
- Wetingang
Art. 2f Wet op de accijns
Essentie
Inspecteur moet stellen dat het accijnsgoed nog niet in de heffing is betrokken
Samenvatting
Bij belanghebbende, vervoerder van zware stookolie, wordt een partij stookolie aangetroffen waarvan zij de herkomst niet aan de hand van bescheiden kan aantonen. Aan belanghebbende worden vervolgens naheffingsaanslagen accijns en brandstoffenbelasting opgelegd wegens het voorhanden hebben van accijnsgoed dat niet in de heffing is betrokken.
HR (ambtshalve): Om art. 2f Wet op de accijns te kunnen toepassen, dient de Inspecteur te stellen dat ten tijde dat belanghebbende de partij olie voorhanden kreeg, al een belastbaar feit is ontstaan en de olie niet overeenkomstig de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.