BNB 2002/155
Belang bij beroep. Personeelsopties op aandelen moedervennootschap
HR 08-03-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9899, m.nt. J. van Soest
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 maart 2002
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Oven, van
- Zaaknummer
36 714
- Noot
J. van Soest
- LJN
AD9899
- JCDI
JCDI:ADS888459:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD9899, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑2002
- Wetingang
Art. 26 AWR en art. 9, eerste lid, onderdeel i, Wet Vpb. 1969
Essentie
Belang bij beroep. Personeelsopties op aandelen moedervennootschap
Samenvatting
Bij gegrondbevinding van de stellingen van belanghebbende zou de aanslag toch niet worden verlaagd, in verband met een buiten het geschil staande navorderingsaanslag die hoger is dan het bestreden bedrag van de aanslag. Niettemin oordeelt de Hoge Raad dat belanghebbende belang heeft bij beoordeling van haar klachten; dit omdat onjuiste aanslagen in beginsel ambtshalve moeten worden herzien.
Belanghebbendes moedervennootschap heeft opties op haar aandelen toegekend aan werknemers van belanghebbende. Nu de uit de toekenning van de werknemersopties voortvloeiende lasten, ongeacht of de moedervennootschap deze aan belanghebbende doorberekent, ten laste van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.