FED 2003/565
HR, 24-10-2003, nr. 37 565
HR 24-10-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF7557
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 oktober 2003
- Zaaknummer
37 565
- LJN
AF7557
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF7557, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑10‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF7557, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑10‑2003
- Wetingang
Art. 20a, eerste lid, onderdeel b, en zesde lid, onderdeel i, Wet IB 1964; art. 25, zesde lid, en art. 26, tweede lid, Invorderingswet 1990; art. 12 BRK; art. 43 EG-verdrag; art. 6 en 14 EVRM; art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM; art. 2, tweede lid, Vierde Protocol bij het EVRM; art. 12, vierde lid, en art. 26 IVBPR; art. 8:73 en 8:75 Awb
Samenvatting
Conserverende aanslag niet strijdig met de BRK, het EVRM en het IVBPR. Openstaande compensabele verliezen mogen worden verrekend met de in de aanslag begrepen fictieve vervreemdingswinsten. Geen plaats voor vergoeding volledige proceskosten.
Uitspraak
Belanghebbende, X, houdt alle aandelen in E BV. E BV heeft op 18 november 1997 een dividend van f 1 100 000 aan X uitgekeerd en daarop f 275 000 dividendbelasting ingehouden. Op 25 november 1997 is X geëmigreerd naar Curaçao. De definitieve aanslag IB/PV 1997 is opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 3 428 770. In dit inkomen is begrepen een regulier inkomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.