FED 1999/525
Verschuldigdheid van omzetbelasting door faillissementscurator in geval van executoriale verkoop door bank
HR 23-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2784, m.nt. R.F.W. van Brederode
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vlier, van; Hammerstein
- Zaaknummer
34 216
- Noot
R.F.W. van Brederode
- LJN
AA2784
- JCDI
JCDI:ADS229410:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2784, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑1999
- Wetingang
Art. 3, eerste lid, onder e en art. 8 Wet OB 1968
Essentie
Verschuldigdheid van omzetbelasting door faillissementscurator in geval van executoriale verkoop door bank
Samenvatting
Een besloten vennootschap verkeert in staat van faillissement. Op aan haar in eigendom behorende roerende zaken rust een bezitloos pandrecht ten gunste van de bank, die haar daaraan gekoppelde recht van parate executie uitoefent, de goederen verkoopt en zich op de opbrengst inclusief BTW verhaalt voor haar vordering op de gefailleerde. Hof en Hoge Raad verwerpen het betoog van de curator dat door gefailleerde geen leveringen onder bezwarende titel zijn verricht.
Uitspraak
Het geschil betreft de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 22 oktober 1996 tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.