BNB 2006/72
Zaak Marks & Spencer II. De zaak Marks & Spencer I (die een andere problematiek betreft) is beslist in het arrest HvJ EG 11 juli 2002, zaak C-62/00 (niet gepubliceerd in BNB ); Red. Verrekening door moedervennootschap van verliezen van dochtervennootschappen in andere lidstaten die in de vestigingsstaat van de dochtervennootschap niet meer kunnen worden verrekend, moet onder omstandigheden worden toegestaan
HvJ EG 13-12-2005, ECLI:EU:C:2005:763, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 december 2005
- Magistraten
Skouris; Jann; Timmermans; Rosa Gulmann; La Pergola; Puissochet; Schintgen; Colneric; Klučka; Lõhmus; Levits; Ó Caoimh
- Zaaknummer
C-446/03
- Conclusie
A-G Poiares Maduro
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
AU7899
- JCDI
JCDI:ADS18187:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:763, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑12‑2005
ECLI:EU:C:2005:201, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 07‑04‑2005
- Wetingang
Essentie
Zaak Marks & Spencer II. * Verrekening door moedervennootschap van verliezen van dochtervennootschappen in andere lidstaten die in de vestigingsstaat van de dochtervennootschap niet meer kunnen worden verrekend, moet onder omstandigheden worden toegestaan. *) De zaak Marks & Spencer I (die een andere problematiek betreft) is beslist in het arrest HvJ EG 11 juli 2002, zaak C-62/00 (niet gepubliceerd in BNB ); Red.
Samenvatting
Belanghebbende, Marks & Spencer plc, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, is moedervennootschap van onder meer dochtervennootschappen in Frankrijk, België en Duitsland. In 2001 heeft belanghebbende haar activiteiten op het Europese vasteland stopgezet. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.