BNB 1998/148
Vordering op dochtervennootschap: informele kapitaalinbreng?
HR 28-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2392, m.nt. P.H.J. Essers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 januari 1998
- Magistraten
Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij; Vliet, van
- Zaaknummer
33 101
- Noot
P.H.J. Essers
- LJN
AA2392
- JCDI
JCDI:ADS887830:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2392, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑01‑1998
- Wetingang
Art. 13 Wet Vpb. 1969
Essentie
Vordering op dochtervennootschap: informele kapitaalinbreng?
Samenvatting
X BV verhuurt via een met haar in een fiscale eenheid opgenomen dochtervennootschap een complex onroerende zaken aan C BV, van welke BV zij een deel der aandelen bezit. X BV financiert via een lening een verbouwing van het complex door C BV. De begroting voor de verbouwing wordt met een groot bedrag overschreden; de exploitatiebegroting wordt niet aangepast. Belanghebbende vormt een voorziening wegens gedeeltelijke oninbaarheid van de vordering.
De Inspecteur merkt de lening aan als een informele kapitaalverstrekking, de rente als een vrijgesteld dividend, en weigert met een beroep op art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.