FED 1995/556
De exploitatie van een sociëteit door een studentenvereniging (verstrekken van spijzen en dranken, TV-kijken, biljarten, etc.) vindt plaats in het economisch verkeer en leidt daardoor tot heffing van omzetbelasting. Er is geen sprake van een eigen kring, omdat een ieder - mits hij aan de gestelde voorwaarden voldoet - lid van de vereniging kan worden.
HR 21-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1606, m.nt. W.A.P. Nieuwenhuizen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 485
- Noot
W.A.P. Nieuwenhuizen
- LJN
AA1606
- JCDI
JCDI:ADS224816:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1606, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑1995
- Wetingang
Art. 7 Wet OB 1968; art. 4, leden 1 en 2, Zesde EG-richtlijn
Essentie
De exploitatie van een sociëteit door een studentenvereniging (verstrekken van spijzen en dranken, TV-kijken, biljarten, etc.) vindt plaats in het economisch verkeer en leidt daardoor tot heffing van omzetbelasting. Er is geen sprake van een eigen kring, omdat een ieder - mits hij aan de gestelde voorwaarden voldoet - lid van de vereniging kan worden.
Uitspraak
Vaststaat:
Belanghebbende, de studentenvereniging X, heeft bezwaar gemaakt tegen de door haar ingediende aangifte omzetbelasting. De inspecteur heeft het bezwaar afgewezen.
De vereniging heeft drie hoofdactiviteiten, de exploitatie van een discotheek, een eetzaal en de exploitatie van een uitsluitend voor leden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.