BNB 2001/295
Dubbele vestigingsplaats door vestigingsplaatsfictie. BRK maakt toepassing van art. 10, par. 2, Verdrag met België onmogelijk
HR 28-02-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB0296, m.nt. S. van Weeghel (drielandenpuntarrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 februari 2001
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens
- Zaaknummer
35 557
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
S. van Weeghel
- LJN
AB0296
- Roepnaam
drielandenpuntarrest
- JCDI
JCDI:ADS888359:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB0296, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑02‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB0296, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2001
- Wetingang
Art. 2, vierde lid, Wet Vpb. 1969; art. 1, derde lid, Wet div.bel. 1965; art. 34, tweede lid, BRK; art. 4 en 10 Overeenkomst Nederland-België t.v.v.d.b.
Essentie
Dubbele vestigingsplaats door vestigingsplaatsfictie. BRK maakt toepassing van art. 10, par. 2, Verdrag met België onmogelijk
Samenvatting
Belanghebbende, een naar Nederlands recht opgerichte, op de Nederlandse Antillen gevestigde BV, heeft door inkoop van aandelen dividend uitgekeerd aan haar in België wonende aandeelhouders. Moest dividendbelasting worden ingehouden?
HR: De vraag of art. 34 BRK, dat gevallen van dubbele vestigingsplaats regelt, van toepassing is op dividenduitkeringen aan inwoners van landen buiten het Koninkrijk komt niet aan de orde. Vooraf gaat immers de vraag of het Verdrag met België heffing van Nederlandse dividendbelasting toestaat. Dat is niet het geval. Volgens art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.