FED 1999/52
HR, 16-12-1998, nr. 33 703
HR 16-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2584
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1998
- Zaaknummer
33 703
- LJN
AA2584
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2584, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1998
- Wetingang
Gelijkheidsbeginsel; art. 9 AWR (oud)
Uitspraak
In geschil is of de inspecteur bij de bepaling van het bedrag van de verhoging de aan belanghebbende, X, over 1991 opgelegde en door haar betaalde voorlopige aanslag in aanmerking had moeten nemen op de wijze zoals in art. 9, derde lid, tweede volzin AWR ten aanzien van te verrekenen voorheffingen is voorgeschreven.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad:
Art. 9, derde lid, stelt een straf op het niet doen van aangifte binnen de door de inspecteur gestelde termijn. Zij beoogt daarmee de uit art. 8, eerste lid, jo. art. 9, eerste lid, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.