V-N 2002/9.17
INKOMSTENBELASTING Heffingsrente niet rentedragend en aftrekbaar omdat deze op het moment van in rekening brengen van invorderingsrente onvoldoende bepaalbaar was
HR 01-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:ZC8134, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 februari 2002
- Magistraten
Korthals Altes; Monné; Amersfoort, van; Berge, van den; Leemreis
- Zaaknummer
35 985
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BI7704
- JCDI
JCDI:ADS167900:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:ZC8134, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:ZC8134, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑02‑2002
ECLI:NL:PHR:2001:AV5964, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2001
ECLI:NL:HR:2001:BI7704, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑02‑2001
- Wetingang
Art. 38 Wet IB 1964
Essentie
INKOMSTENBELASTING Heffingsrente niet rentedragend en aftrekbaar omdat deze op het moment van in rekening brengen van invorderingsrente onvoldoende bepaalbaar was
Samenvatting
Aan X is in 1993 een aanslag inkomstenbelasting over 1991 opgelegd. Daarbij is hem heffingsrente in rekening gebracht. Doordat X tegen die aanslag bezwaar maakt, krijgt hij uitstel van betaling voor de aanslag en de heffingsrente. Daarna wordt aan X over onder meer de heffingsrente invorderingsrente in rekening gebracht. X meent dat de heffingsrente hierdoor rentedragend en dus aftrekbaar is geworden.
Volgens de Hoge Raad is de heffingsrente op het moment dat de invorderingsrente gaat lopen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.