FED 2001/462
Reële arbeidsbeloning. Voor de vaststelling van de omvang van door de partner verrichte werkzaamheden moet assistentie bij onbezoldigde nevenwerkzaamheden worden meegeteld indien deze hun oorsprong vinden in de primaire dienstbetrekking
HR 24-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9619, m.nt. R.M. Freudenthal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2001
- Magistraten
Korthals Altes; Amersfoort, van; Bavinck; Boussak-Leeksma
- Zaaknummer
35428
- Noot
R.M. Freudenthal
- LJN
AA9619
- JCDI
JCDI:ADS234043:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9619, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2001
- Wetingang
Art. 5, zevende lid Wet IB 1964
Essentie
Reële arbeidsbeloning. Voor de vaststelling van de omvang van door de partner verrichte werkzaamheden moet assistentie bij onbezoldigde nevenwerkzaamheden worden meegeteld indien deze hun oorsprong vinden in de primaire dienstbetrekking
Samenvatting
Voor de vaststelling van de omvang van de door de partner van belanghebbende verrichte werkzaamheden in het kader van de 'reële arbeidsbeloning' moet assistentie bij onbezoldigde nevenwerkzaamheden worden meegeteld, indien die nevenwerkzaamheden hun oorsprong vinden in de primaire dienstbetrekking.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekering 1994. VASTSTAAT:
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende is burgemeester en heeft negentien uit dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.