BNB 1999/255
Vervreemding aandelen (gevoegde) dochtervennootschap, meer dan drie jaar na de inbreng van een onderneming tegen boekwaarde in die dochtervennootschap
HR 28-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2742, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
31 958
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AA2742
- JCDI
JCDI:ADS171595:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2742, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑1999
- Wetingang
Art. 15 Wet Vpb. 1969
Essentie
Vervreemding aandelen (gevoegde) dochtervennootschap, meer dan drie jaar na de inbreng van een onderneming tegen boekwaarde in die dochtervennootschap
Samenvatting
Belanghebbende X BV heeft bij de oprichting van de dochtervennootschap D BV in 1986 als storting op de uitgegeven aandelen haar onderneming tegen boekwaarde ingebracht. Voor zover de boekwaarde van het ingebrachte de nominale waarde van de aandelen overtrof vond creditering plaats. De vordering is in 1986 geïnd. X BV en D BV vormen sinds 1986 een fiscale eenheid. In 1991 heeft belanghebbende haar aandelen D BV verkocht.
Belanghebbende is van mening dat de sanctie van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.