FED 1996/842
Belanghebbende diende zijn beroepschrift binnen de beroepstermijn in bij de inspecteur. De inspecteur zond het beroepschrift niet door naar het hof. Het tweede beroepschrift van belanghebbende is eerst na de beroepstermijn ingediend. Aangezien in de uitspraak op bezwaarschrift niet stond vermeld bij welk hof belanghebbende in beroep kon komen, is het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan bepalend voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend.
HR 30-08-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2049, m.nt. G.J.M.E. de Bont
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
31 388
- Noot
G.J.M.E. de Bont
- LJN
AA2049
- JCDI
JCDI:ADS226030:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2049, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑1996
- Wetingang
Essentie
Belanghebbende diende zijn beroepschrift binnen de beroepstermijn in bij de inspecteur. De inspecteur zond het beroepschrift niet door naar het hof. Het tweede beroepschrift van belanghebbende is eerst na de beroepstermijn ingediend. Aangezien in de uitspraak op bezwaarschrift niet stond vermeld bij welk hof belanghebbende in beroep kon komen, is het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan bepalend voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend.
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's over het tijdvak 1 januari 1992 tot en met 30 juni 1992.
Uitspraak voorzitter van het hof
De beoordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.