FED 1989/742
HR, 08-11-1989, nr. 25 257
HR 08-11-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4143
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 1989
- Magistraten
Vucht, Van; Jansen; Linde, Van Der; Baardman; Korthals Altes; Verburg
- Zaaknummer
25 257
- LJN
ZC4143
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:ZC4143, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:7, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑1989
- Wetingang
Art. 28 Wet Vpb. 1969
Uitspraak
In geschil is of belanghebbende, X BV, die een 100% belang heeft in C BV, D BV en E BV, en wier aandeelhouder B voor 50% een middellijk belang heeft in de werkmaatschappijen F BV en G BV, als een beleggingsinstelling (X BV) of als een houdstermaatschappij wier feitelijke werkzaamheid niet is het beleggen van vermogen (inspectie) moet worden aangemerkt.
Hof Arnhem stelt X BV in het gelijk.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad:
Door bepalend te achten of X BV al dan niet een wezenlijke functie vervult ten dienste van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.