BNB 1999/171
Pensioenstichting. Andere activiteiten. Heffingsrente. Aangifte duidelijk
HR 10-02-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2676, m.nt. Hoogendoorn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Moor, de; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33 216
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA2676
- JCDI
JCDI:ADS171568:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2676, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2676, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 10‑02‑1999
- Wetingang
Art. 30c, eerste lid, AWR; art. 4, onderdeel b, Wet Vpb. 1969; art. 2:285, derde lid, BW
Essentie
Pensioenstichting. Andere activiteiten. Heffingsrente. Aangifte duidelijk
Samenvatting
Belanghebbende, een stichting, was in 1992 volgens haar statutaire doelstelling gericht op pensioenactiviteiten. In 1995 werd haar statutaire doelstelling uitgebreid tot ideële activiteiten. Vanaf 1 januari 1992 maakt zij een onderscheid tussen pensioenactiviteiten en overige activiteiten.
HR: Het oordeel van het Hof dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 1992 een ideële doelstelling had en dat zij ook vermogen belegde ten behoeve van die doelstelling, geeft niet blijk van een onjuiste opvatting van art. 2:285, derde lid, BW. Het Hof heeft ook terecht geoordeeld dat belanghebbende de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.