FED 1997/347
HR, 07-05-1997, nr. 31 614
HR 07-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3198
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Soest, van
- Zaaknummer
31 614
- LJN
AA3198
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3198, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997
- Wetingang
Art. 18 Wet IB 1964
Uitspraak
Bij akte van 31 maart 1987 bracht belanghebbende, X, zijn notarispraktijk op de voet van art. 18 Wet IB 1964 in in een BV. Daarbij is het geplaatste kapitaal verhoogd tot f 578 000. Het kapitaal is volgestort door inbreng van de notarispraktijk, waarbij voor goodwill f 500 000 in aanmerking is genomen. Hierbij is verzuimd rekening te houden met de waarde van het onderhanden werk. In de inbrengakte was een fiscale glijclausule opgenomen, inhoudende dat indien onherroepelijk komt vast te staan dat aan de inbreng een andere waarde dan de in de inbrengakte opgenomen waarde moet worden toegekend, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.