BNB 2002/7
Een verblijf van een kind bij een ouder van, de vakantieperiodes meegerekend, gemiddeld 160 dagen per jaar is niet een verblijf bij die ouder van 'doorgaans ten minste 3 tot 3,5 dag per week'
HR 02-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5044
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 november 2001
- Magistraten
Korthals Altes; Monné; Berge, van den
- Zaaknummer
36 588
- LJN
AD5044
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD5044, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑11‑2001
- Wetingang
Art. 55, zesde lid, Wet IB 1964
Essentie
Een verblijf van een kind bij een ouder van, de vakantieperiodes meegerekend, gemiddeld 160 dagen per jaar is niet een verblijf bij die ouder van 'doorgaans ten minste 3 tot 3,5 dag per week'
Samenvatting
De in 1989 geboren dochter van belanghebbende verblijft door de week bij zijn ex-echtgenote, die voor haar recht heeft op kinderbijslag. De dochter gaat op school in de woonplaats van de ex-echtgenote. Belanghebbende haalt haar daar in de regel op vrijdag op, waarna zij bij hem het weekeinde doorbrengt tot zij op zondag weer wordt opgehaald.
HR: Een kind behoort niet tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.