HR, 15-02-2008, nr. 43 061
ECLI:NL:HR:2008:BC4330
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-02-2008
- Zaaknummer
43 061
- LJN
BC4330
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2008:BC4330, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2008; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2006:AU9848, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
BNB 2008/111 met annotatie van P.G.H. ALBERT
Belastingadvies 2008/5.2
V-N 2008/10.4 met annotatie van Redactie
NTFR 2008/354 met annotatie van MM Kors
Uitspraak 15‑02‑2008
Inhoudsindicatie
KB-Lux, inkeerregeling? Niet aangevallen oordeel Hof.
Nr. 43.061
15 februari 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 januari 2006, nr. 04/02343, betreffende een aan X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel verwijt het Hof schending van artikel 67n van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), doordat het Hof heeft geoordeeld dat sprake is geweest van een vrijwillige verbetering in de zin van deze bepaling.
3.2. Het middel kan niet tot cassatie leiden, omdat het belang ontbeert. Weliswaar heeft het Hof aan het slot van onderdeel 5.4 geoordeeld als in het middel weergegeven, maar daarnaast heeft het Hof in onderdeel 5.6 geoordeeld dat belanghebbende uit de inhoud van een persbericht van het Ministerie van Financiën (van 15 januari 2002) mocht afleiden dat zijn initiatief (waarmee het Hof kennelijk doelt op de uiting, jegens zijn raadsman, van zijn wil om alsnog juiste en volledige aangifte te doen) zou worden aangemerkt als een vrijwillige verbetering als bedoeld in artikel 67n AWR. Tegen laatstbedoeld oordeel, dat 's Hofs beslissing zelfstandig draagt, wordt in cassatie niet opgekomen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2008.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 433.