Art. 67 en 68. De in deze artikelen geregelde mogelijkheden ter verkrijging van kwijtschelding stemmen grotendeels overeen met die van art. 82 (oud) en 82a (oud).
Uitdrukkelijk is bepaald dat ook namens de Minister van Financiën kan worden gehandeld.
Art. 67, nr. 1, is vervallen met ingang van 1 januari 1997, onder vernummering van de bestaande nr. 2 t/m 5 in 1 t/m 4. Daarvoor in de plaats kwamen de (ruimere) vrijstellingen van art. 32, onder 11° en art. 33, onder 13°.
Art. 67, nr. 3 (vanaf 1 januari 1997: 2), heeft in vergelijking met art. 82, onder 4° (oud), uitbreiding ondergaan daar ook voor kapitaalschenkingen de mogelijkheid tot kwijtschelding is geopend.
Met betrekking tot het in de redactie van nr. 4 (vanaf 1 januari 1997: 3) gewijzigde zij verwezen naar de toelichting bij art. 24, voorlaatste lid, onderdeel l. Het in art. 82, onder 1° (oud), bepaalde valt thans voor wat de rechten betreft onder art. 53, laatste lid. Met betrekking tot de boeten vormt dwaling of onwillig verzuim een disculpatiegrond, die rechtens van de boete ontheft.
Art. 68 is buiten toepassing getreden door de inwerkingtreding van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met ingang van 1 oktober 1962 en met ingang van 1 januari 1985 vervallen.
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.3.12
Aant. 1.3.12 Hoofdstuk XI (art. 67–68)
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123 en V-N 2024/47.60
01-08-1956 tot: -
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.3.12
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Successiewet 1956 aanhef regeling
Beschouwing
In deze aantekening is uitgegaan van de situatie zoals die tot 1 januari 2010 heeft gegolden.
Art. 67 en 68. De in deze artikelen geregelde mogelijkheden ter verkrijging van kwijtschelding stemmen grotendeels overeen met die van art. 82 (oud) en 82a (oud).
Uitdrukkelijk is bepaald dat ook namens de Minister van Financiën kan worden gehandeld.
Art. 67, nr. 1, is vervallen met ingang van 1 januari 1997, onder vernummering van de bestaande nr. 2 t/m 5 in 1 t/m 4. Daarvoor in de plaats kwamen de (ruimere) vrijstellingen van art. 32, onder 11° en art. 33, onder 13°.
Art. 67, nr. 3 (vanaf 1 januari 1997: 2), heeft in vergelijking met art. 82, onder 4° (oud), uitbreiding ondergaan daar ook voor kapitaalschenkingen de mogelijkheid tot kwijtschelding is geopend.
Met betrekking tot het in de redactie van nr. 4 (vanaf 1 januari 1997: 3) gewijzigde zij verwezen naar de toelichting bij art. 24, voorlaatste lid, onderdeel l. Het in art. 82, onder 1° (oud), bepaalde valt thans voor wat de rechten betreft onder art. 53, laatste lid. Met betrekking tot de boeten vormt dwaling of onwillig verzuim een disculpatiegrond, die rechtens van de boete ontheft.
Art. 68 is buiten toepassing getreden door de inwerkingtreding van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met ingang van 1 oktober 1962 en met ingang van 1 januari 1985 vervallen.
Zie thans art. 63 AWR.