FED 2005/26
De civiele rechter is niet bereid een ruimere proceskostenvergoeding toe te kennen dan voorzien in het Besluit proceskosten fiscale procedures
HR 17-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3810
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Neleman; Fleers; Aaftink; Kop; Numann
- Zaaknummer
C03/114HR
- LJN
AQ3810
- JCDI
JCDI:ADS273462:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ3810, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ3810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2004
- Wetingang
Art. 5aa Wet ARB
Essentie
De civiele rechter is niet bereid een ruimere proceskostenvergoeding toe te kennen dan voorzien in het Besluit proceskosten fiscale procedures
Uitspraak
Op het beroep in cassatie van eiser overweegt de Hoge Raad:
3. Beoordeling van de middelen
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Eiser c.s. zijn sinds 11 november 1985 woonachtig in België. In januari 1986 hebben zij een in Nederland gelegen onroerende zaak gekocht. Met ingang van 1 december 1994 werd de onroerende zaak verhuurd. In 1995 werd een positief huurresultaat bereikt. Op grond van het belastingverdrag gesloten tussen Nederland en België is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.