FED 1998/251
HR, 01-04-1998, nr. 33 085
HR 01-04-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2503
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 1998
- Magistraten
Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 085
- LJN
AA2503
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2503, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑04‑1998
- Wetingang
Art. 46, Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X, en zijn ex-echtgenote, die geen gemeenschappelijke huishouding voeren, voeden als co-ouders hun 2 minderjarige kinderen op. De kinderen verblijven ongeveer in gelijke mate bij X en bij zijn ex-echtgenote. Zowel X als zijn ex-echtgenote heeft, ex art. 7, eerste lid, onderdeel a AKW voor beide kinderen recht op kinderbijslag. De gehele kinderbijslag is evenwel uitbetaald aan de ex-echtgenote. X zou zijn recht op (een deel van) de kinderbijslag wel geldend kunnen maken.
In geschil is of X recht heeft op aftrek wegens buitengewone lasten in verband met uitgaven ter zake van levensonderhoud van de kinderen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.