FED 2000/641
De vaststellingsovereenkomst die in 1988 tot stand kwam tussen de belanghebbende en de inspecteur was niet zo duidelijk in strijd met het recht, dat de inspecteur niet op nakoming daarvan mocht rekenen
HR 25-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7844, m.nt. A.K.H. Klein Sprokkelhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 697
- Noot
A.K.H. Klein Sprokkelhorst
- LJN
AA7844
- JCDI
JCDI:ADS229639:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7844, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2000
- Wetingang
Art. 14, eerste lid Wet IB 1964, tekst 1988; art. 7:902 BW
Essentie
De vaststellingsovereenkomst die in 1988 tot stand kwam tussen de belanghebbende en de inspecteur was niet zo duidelijk in strijd met het recht, dat de inspecteur niet op nakoming daarvan mocht rekenen
Samenvatting
Vervreemding melkquota, gebondenheid aan vaststellingsovereenkomst contra legem inzake vorming en vrijval vervangingsreserve.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1992.
VASTSTAAT:
2.1 Belanghebbende dreef tot 1 januari 1991 een melkveehouderij in de vorm van een eenmanszaak. Met ingang van die datum is hij een vennootschap onder firma aangegaan met zijn echtgenote, X-Y (hierna: de firma). De activiteiten van de firma bestaan uit de exploitatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.