FED 1998/250
HR, 01-04-1998, nr. 33 053
HR 01-04-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2505
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 1998
- Magistraten
Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 053
- LJN
AA2505
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2505, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑04‑1998
- Wetingang
Art. 46, Wet IB 1964
Uitspraak
Bij vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 januari 1988 is tussen X en A de echtscheiding uitgesproken. Daarbij is onder meer bepaald dat de ouderlijke macht van beiden over hun zoon in stand zal blijven. Gedurende 1992 was sprake van een situatie van co-ouderschap, waarbij de zoon zowel tot het huishouden van X als tot dat van A behoorde. De kinderbijslag voor de zoon is over alle in 1992 gelegen kwartalen uitsluitend aan A uitbetaald. X onderhield de zoon gedurende het gehele jaar in belangrijke mate.
In geschil is of X recht heeft op aftrek wegens buitengewone ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.