BNB 2005/201
Grondwaterbelasting. Vermindering wegens infiltreren van water. Oeverinfiltratie telt niet mee
HR 22-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AO3151, m.nt. W.J.N.M. Snoijink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2005
- Magistraten
Pos, Monné, Van Amersfoort, Leemreis, Streefkerk
- Zaaknummer
38 305
- Conclusie
A-G mr. Groeneveld
- Noot
W.J.N.M. Snoijink
- LJN
AO3151
- JCDI
JCDI:ADS888952:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AO3151, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AO3151, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑04‑2005
- Wetingang
Essentie
Grondwaterbelasting. Vermindering wegens infiltreren van water. Oeverinfiltratie telt niet mee
Samenvatting
Belanghebbende verzorgt de productie en distributie van drinkwater en onttrekt daartoe grondwater, met behulp van pompstations. Bij sommige, in de nabijheid van oppervlaktewater gelegen, pompstations, zijgt door deze onttrekking oppervlaktewater (uit rivieren en uiterwaarden) via oevers in de bodem (zogenoemde oeverinfiltratie). Daarnaast heeft belanghebbende met diverse waterschappen overeenkomsten gesloten betreffende zogenoemde wateraanvoerplannen, waarvoor belanghebbende aan de waterschappen een bijdrage betaalt in de kosten. Bij een aantal pompstations wordt opgepompt drinkwater gebruikt voor het schoonspoelen van filters en na zuivering teruggevoerd in grond- of oppervlaktewater. In geschil is in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.