WFR 1999/1313
HR, 29-09-1999, nr. 34 868
HR 29-09-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2909
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 1999
- Zaaknummer
34 868
- LJN
AA2909
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2909, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑1999
- Wetingang
Vertrouwensbeginsel; art. 2 lid 1 WBR
Uitspraak
Geen schriftelijke overeenkomst vóór 31 maart 1995. Uitlatingen staatssecretaris als medewetgever.
Niet is aangetoond dat de verkrijging van de economische eigendom door belanghebbende, X BV, het gevolg is van een op 31 maart 1995 bestaande schriftelijke overeenkomst. In geschil is of X BV aan uitlatingen van de staatssecretaris het vertrouwen kon ontlenen dat kon worden volstaan met andere vormen van bewijs van het bestaan van een overeenkomst vóór 31 maart 1995.
Op het beroep in cassatie van X BV overweegt de Hoge Raad: De uitlatingen waarop X BV doelt zijn gedaan in het persbericht van het Ministerie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.