BNB 2004/408
Maximum aftrek persoonlijkeverplichtingenrente. Niet-verdubbelen bij samenwonen is geen discriminatie
HR 11-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1370, m.nt. R.H. Happé
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 2004
- Magistraten
Pos; Monné; Leemreis
- Zaaknummer
39 093
- Noot
R.H. Happé
- LJN
AP1370
- JCDI
JCDI:ADS888870:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP1370, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑2004
- Wetingang
Art. 45, vierde lid, Wet IB 1964 en art. 26 IVBPR
Essentie
Maximum aftrek persoonlijkeverplichtingenrente. Niet-verdubbelen bij samenwonen is geen discriminatie
Samenvatting
Belanghebbende is ongehuwd en woont samen met zijn partner, met wie hij een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten. Hij wil, als partner met het hoogste persoonlijke inkomen, zijn maximale renteaftrek niet zien gesteld op ƒ 5202 maar op ƒ 10 404, overeenkomstig de regeling zoals die geldt voor niet duurzaam gescheiden levende gehuwden.
HR: Dit verschil in behandeling staat niet op zichzelf maar hangt ermee samen dat in het systeem van de wet ongehuwd samenwonenden in beginsel zelfstandig in de belastingheffing worden betrokken. Deze samenwonenden kunnen dus ieder maximaal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.