BNB 2009/128
Van een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats kan in redelijkheid niet worden verlangd te bewijzen dat de door hem geleverde gekleurde gasolie is gebruikt voor toegestane doeleinden
HR 20-02-2009, ECLI:NL:PHR:2009:AZ7931, m.nt. B. Sio
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2009
- Magistraten
Vliet, van; Putt-Lauwers, van der; Lourens; Leemreis; Punt
- Zaaknummer
41727
- Conclusie
A-G mr. De Wit
- Noot
B. Sio
- LJN
AZ7931
- JCDI
JCDI:ADS889516:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:AZ7931, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑02‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:AZ7931, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑02‑2009
- Wetingang
Art. 27, derde lid, Wet op de accijns
Essentie
Van een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats kan in redelijkheid niet worden verlangd te bewijzen dat de door hem geleverde gekleurde gasolie is gebruikt voor toegestane doeleinden
Samenvatting
Belanghebbende, vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats, heeft in 2002 laagbelaste (rode) gasolie geleverd aan afnemers waarvan naam, adres, woon- of vestigingsplaats aan haar niet bekend zijn.
HR: Voor de toepassing van het verlaagde tarief voor gekleurde gasolie zijn geen andere voorwaarden gesteld dan dat de gasolie bij uitslag moet zijn bestemd voor ander gebruik dan voor bepaalde nader omschreven doeleinden en dat de gasolie moet zijn voorzien van herkenningsmiddelen. Indien de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.