BNB 1995/104
HR, 11-01-1995, nr. 28 904
HR 11-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3045, m.nt. R.E.C.M. Niessen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 januari 1995
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
28 904
- Noot
R.E.C.M. Niessen
- LJN
AA3045
- JCDI
JCDI:ADS887339:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3045, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑01‑1995
- Wetingang
Art. 25, eerste lid letter g; art. 31, eerste lid, Wet IB 1964
Samenvatting
Het recht van vruchtgebruik op effecten, aan een BV opgeofferd voor een van deze bedongen lijfrente, vormt een prestatie in de zin van art. 25, eerste lid letter g. Nu het recht van vruchtgebruik ten behoeve van belanghebbende is gevestigd voor de maximale termijn en na vervreemding aan de BV niet meer bij belanghebbende zal terugkeren, behoort de ervoor bedongen lijfrente niet tot de inkomsten in de zin van art. 31, eerste lid
De op 12 november 1985 overleden echtgenoot van belanghebbende had aan haar bij testament het levenslange recht van vruchtgebruik van zijn zuivere nalatenschap gelegateerd. Van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.