FED 1999/709
Op 31 december 1990 bestond er geen behoorlijke kans op ontdekking strafbaar feit. Boetedreiging niet aftrekbaar
HR 13-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2928, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 1999
- Magistraten
Lourens; Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
34 771
- Noot
P. van der Wal
- LJN
AA2928
- JCDI
JCDI:ADS229450:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2928, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑1999
- Wetingang
Art. 8a, eerste lid, aanhef en letter c Wet IB 1964 (tekst 1991)
Essentie
Op 31 december 1990 bestond er geen behoorlijke kans op ontdekking strafbaar feit. Boetedreiging niet aftrekbaar
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat nu belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat (uiterlijk) op 31 december 1990 een behoorlijke kans bestond dat zij ter zake van het valselijk invullen van de aanvraagformulieren en het gebruik van te hoge hoeveelheden methylbromide strafrechtelijk zou worden vervolgd, de vraag of, indien zulk een kans wel zou hebben bestaan, art. 8a, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet IB 1964 aftrek van de met de geldboete in verband staande kosten in de weg staat, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.