BNB 1954/339
HR, 13-10-1954, nr. 11 941
HR 13-10-1954, ECLI:NL:HR:1954:AY2970, m.nt. M.J.H. Smeets
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 1954
- Magistraten
Nypels; Dubois; Rijn Van Alkemade, Van; Wiarda; Loos, Van Der
- Zaaknummer
11 941
- Noot
M.J.H. Smeets
- LJN
AY2970
- JCDI
JCDI:ADS884065:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1954:AY2970, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑1954
- Wetingang
(Artt. 1 en 4, Zevende Uvb IB '41)
Samenvatting
De Inspecteur had uit een hem vanwege belangh. voor de regeling van de primitieve aanslag geschreven brief het vermoeden moeten putten, dat belangh.'s aangifte onjuist was; ten onrechte oordeelde de r.v.b. anders. Nu de Inspecteur er zich subsidiair op heeft beroepen, dat hij toch in elk geval niet met de waarschijnlijkheid van verschillen van zodanige omvang had behoeven rekening te houden, als tussen de aangegeven en de werkelijke cijfers achteraf zijn gebleken, moet de r.v.b. daarnaar een nader onderzoek instellen.
Art. 4, Zevende U.v.b. IB '41, kent niet de mogelijkheid bij afwezigheid van opzet of grove onachtzaamheid, doch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.