FED 1996/1013
Een arbeidsbeloning kan voor toepassing van het verdrag met Duitsland ook 'van' een Duitse werkgever worden ontvangen indien deze 'namens' deze werkgever wordt betaald. De omstandigheid dat de Duitse werkgever bijdraagt in de kosten van een door de Nederlandse werkgever ter beschikking gestelde auto, is niet beslissend bij de beoordeling of de auto mede namens de Duitse werkgever ter beschikking is gesteld. Evenmin is hierbij beslissend dat de arbeidsovereenkomst met de Duitse werkgever niet voorziet in een terbeschikkingstelling van de auto.
HR 25-09-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1723, m.nt. R.W.G. Rouwers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 september 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Jansen; Pos
- Zaaknummer
31 537
- Noot
R.W.G. Rouwers
- LJN
AA1723
- JCDI
JCDI:ADS225311:1
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1723, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑09‑1996
- Wetingang
art. 10 Belastingverdrag Nederland-Duitsland 1959; art. 15 OESO-modelverdrag
Essentie
Een arbeidsbeloning kan voor toepassing van het verdrag met Duitsland ook 'van' een Duitse werkgever worden ontvangen indien deze 'namens' deze werkgever wordt betaald. De omstandigheid dat de Duitse werkgever bijdraagt in de kosten van een door de Nederlandse werkgever ter beschikking gestelde auto, is niet beslissend bij de beoordeling of de auto mede namens de Duitse werkgever ter beschikking is gesteld. Evenmin is hierbij beslissend dat de arbeidsovereenkomst met de Duitse werkgever niet voorziet in een terbeschikkingstelling van de auto.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1991.
Vaststaat:
Blijkens de gedingstukken en de gedeeltelijk daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.