FED 1999/205
Kosten van levensonderhoud - invulling van het criterium 'in belangrijke mate'. Uitgaven van vervoer geestelijk en lichamelijk gehandicapte dochter zijn additionele kosten; evenredig deel voor kost en inwoning zijn normale gezinsuitgaven
HR 15-07-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2353, m.nt. M.A. Ultee
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juli 1998
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Monné
- Zaaknummer
33586
- Noot
M.A. Ultee
- LJN
AA2353
- JCDI
JCDI:ADS229797:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2353, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑07‑1998
- Wetingang
Art. 46, eerste lid, letter a, onder 1° Wet IB 1964; art. 9, eerste lid, letter d Uitv.reg. Wet IB 1990
Essentie
Kosten van levensonderhoud - invulling van het criterium 'in belangrijke mate'. Uitgaven van vervoer geestelijk en lichamelijk gehandicapte dochter zijn additionele kosten; evenredig deel voor kost en inwoning zijn normale gezinsuitgaven
Samenvatting
Belanghebbende heeft in 1994 een bedrag van f 2700 als uitgaven ter voorziening in het levensonderhoud van zijn geestelijk en lichamelijk gehandicapte dochter in aftrek gebracht. Belanghebbende ondersteunde zijn dochter onder meer door per auto voor haar vervoer te zorgen en haar 78 dagen thuis te verzorgen.
De inspecteur betwist of belanghebbende zijn dochter in belangrijke mate onderhoudt zoals bedoeld in art. 46 Wet IB ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.