HR, 22-09-1995, nr. 29 531

Documentgegevens:

HR 22-09-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA3094

Instantie: Hoge Raad
Datum: 22 september 1995
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.
Zaaknummer: 29 531
LJN: AA3094
Vakgebied(en): Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:1995:AA3094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑1995
ECLI:NL:HR:1995:AA3094, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑1995
Wetingang: art. 7 Wet DB 1965; art. 10 Belastingverdrag Nederland-BelgiÃ« 1970

Uitspraak

A, sinds 1972 woonachtig in België, bezit tot in 1980 alle certificaten in B BV. In 1980 richt A drie BV's op: belanghebbende, X BV, C BV en D BV. A stort de aandelen vol door inbreng van certificaten B BV: 40%, ter waarde van f 4 950 489 in X BV, 40% in C BV en 20%, ter waarde van f 2 475 244 in D BV. Vervolgens brengt A de aandelen in de BV's in in E NV (Nederlandse Antillen), waarvan A alle aandelen bezit. In 1981 keert B BV aan de BV's in totaal f 5 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.