BNB 2005/226
Oordeel Hof, dat participatie van belanghebbende in Duitse GmbH een deelneming vormt, geeft geen blijk van onjuiste rechtsopvatting
HR 01-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AE6419, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
37 034
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AE6419
- JCDI
JCDI:ADS889018:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AE6419, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AE6419, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑04‑2005
- Wetingang
Art. 13, tweede lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
Oordeel Hof, dat participatie van belanghebbende in Duitse GmbH een deelneming vormt, geeft geen blijk van onjuiste rechtsopvatting
Samenvatting
Nederlandse vennootschap neemt een afwaarderingsverlies op haar participatie in een Duitse GmbH. In geschil is of dit verlies onder de deelnemingsvrijstelling valt.
Hof: Nu de GmbH naar Duits recht duidelijk de kenmerken bezit van een kapitaalvennootschap en in het economische verkeer als zodanig optreedt, moet haar 'Stammkapital' worden gelijkgesteld aan 'kapitaal dat geheel of ten dele in aandelen is verdeeld'.
HR: Met dat oordeel heeft het Hof kennelijk tot uitdrukking willen brengen dat de 'Gesellschafter', zijnde degene die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.