FED 1999/304
Het belang van de fiscus om informatie van derden te kunnen vragen rechtvaardigt niet een beperking van het verschoningsrecht
HR 18-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2808, m.nt. A.K.H. Klein Sprokkelhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 1998
- Magistraten
Langemeijer Roelvink; Korthals Altes; Heemskerk; Putt-Lauwers, van der; Lohman, de Savornin
- Zaaknummer
16837
C97/316
- Noot
A.K.H. Klein Sprokkelhorst
- LJN
ZC2808
- JCDI
JCDI:ADS229360:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2808, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2808, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑1998
- Wetingang
art. 63 Invorderingswet 1990
Essentie
Het belang van de fiscus om informatie van derden te kunnen vragen rechtvaardigt niet een beperking van het verschoningsrecht
Samenvatting
Gebruikmaking van het privaatrechtelijk kort geding door de ontvanger levert geen onaanvaardbare doorkruising op van de publiekrechtelijke weg. De geheimhoudingsplicht van de notaris en het daaruit voortvloeiende verschoningsrecht worden in art. 63 INV 1990 niet beperkt, maar uitdrukkelijk erkend. Uit de inhoud van het artikel, het systeem en de ontstaansgeschiedenis van de wet volgt dat het belang van de ontvanger om gebruik te kunnen maken van zijn recht om inlichtingen van derden te vragen niet een belang is dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.