BNB 1998/19
Opbrengst bar-exploitatie en provisies van touringcarchauffeurs zijn loon; betekenis van niet-naheffen bij andere busondernemingen; bewijsaanbod
HR 24-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3282, m.nt. R.H. Happé
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 september 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Fleers; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
32 214
- Noot
R.H. Happé
- LJN
AA3282
- JCDI
JCDI:ADS887796:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3282, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑09‑1997
- Wetingang
Art. 10 Wet LB 1964; gelijkheidsbeginsel
Essentie
Opbrengst bar-exploitatie en provisies van touringcarchauffeurs zijn loon; betekenis van niet-naheffen bij andere busondernemingen; bewijsaanbod
Samenvatting
Belanghebbende exploiteert een busonderneming. In de bussen voor buitenlandse reizen bevindt zich een barinrichting. De drankvoorziening wordt verzorgd door een stewardess. De opbrengst van de bar wordt verdeeld tussen de chauffeurs en de stewardess. Bij reizen naar Londen en Parijs worden ook excursies verkocht. De reisleider, en soms ook de chauffeurs, genieten daarvoor provisie in de vorm van groepskortingen die worden verleend door exploitanten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.