FED 1995/183
Notaris brengt de voor zijn rekening en risico gedreven notarispraktijk (solitaire standplaats) op de voet van art. 18 Wet IB 1964 in een BV in. In geschil is of sprake is, afgezien van het onderhanden werk en de aan de notarispraktijk verbonden kantoororganisatie, van persoonlijke dan wel zakelijke goodwill. Hof 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof dat in casu sprake is van persoonlijke goodwill, doch verwijst omdat het hof heeft nagelaten de mogelijkheid te onderzoeken of de notaris-BV bij de overdracht van een gedeelte van haar onderneming aan een derde een bedrag voor de goodwill kan bedingen.
HR 07-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA3006, m.nt. R.P.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der; Soest, van
- Zaaknummer
29 808
- Noot
R.P.C. Cornelisse
- LJN
AA3006
- JCDI
JCDI:ADS224659:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA3006, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑1994
- Wetingang
Essentie
Notaris brengt de voor zijn rekening en risico gedreven notarispraktijk (solitaire standplaats) op de voet van art. 18 Wet IB 1964 in een BV in. In geschil is of sprake is, afgezien van het onderhanden werk en de aan de notarispraktijk verbonden kantoororganisatie, van persoonlijke dan wel zakelijke goodwill. Hof 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof dat in casu sprake is van persoonlijke goodwill, doch verwijst omdat het hof heeft nagelaten de mogelijkheid te onderzoeken of de notaris-BV bij de overdracht van een gedeelte van haar onderneming aan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.