BNB 1998/373
Deelnemingsvrijstelling. Gering belang, in de lijn van de normale uitoefening van de onderneming
HR 26-08-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2530, m.nt. D. Juch
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 augustus 1998
- Magistraten
Jansen; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
33 688
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
D. Juch
- LJN
AA2530
- JCDI
JCDI:ADS170806:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2530, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑08‑1998
- Wetingang
Art. 13, derde lid, tekst 1992, Wet Vpb. 1969
Essentie
Deelnemingsvrijstelling. Gering belang, in de lijn van de normale uitoefening van de onderneming
Samenvatting
Belanghebbende, X BV, deel uitmakend van een groep die werkzaam is in de informatie-industrie, draagt in 1990 een deel van haar 60%-deelneming in E BV over aan H BV; zij verkrijgt daarbij voor een deel van de koopsom certificaten van aandelen in J NV, de moedervennootschap van H BV, eveneens werkzaam in de informatie-industrie; zij mocht deze certificaten, die een belang van minder dan 5% vertegenwoordigden, niet vrij verkopen. Zij sluit ten tijde van de overdracht tevens een managementovereenkomst met E BV. In 1991 verkoopt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.