BNB 1996/161
Ingezetenschap van vluchteling ontstaat slechts geleidelijk; vergeefs beroep op art. 24 van het Verdrag
HR 17-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1836, m.nt. W.A. Sinninghe Damsté
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
279
- Noot
W.A. Sinninghe Damsté
- LJN
AA1836
- JCDI
JCDI:ADS887522:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1836, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑1996
- Wetingang
Essentie
Ingezetenschap van vluchteling ontstaat slechts geleidelijk; vergeefs beroep op art. 24 van het Verdrag
Samenvatting
Belanghebbende, vluchteling, kwam op 12 december 1990 in Nederland. Hij maakt voor de eerste drie kwartalen van 1991 aanspraak op kinderbijslag en stelt dat hij ingezetene was in de zin van art. 2 en 3 AKW, waartoe hij zich beroept op zijn wil hier te lande te wonen en op de omstandigheden dat hij in juli 1991 een woning betrok, in september 1991 de zogenoemde A-status verkreeg, Nederlands leerde, en dat zijn kinderen onderwijs genoten.
CRvB: er is niet één omstandigheid die telkens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.