BNB 1996/89
Kasgeldconstructie. Bewijslastverdeling
HR 13-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3124, m.nt. P.H.J. Essers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 1995
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29 931
- Noot
P.H.J. Essers
- LJN
AA3124
- JCDI
JCDI:ADS887469:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3124, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑1995
- Wetingang
Algemeen: fraus legis. Art. 24 Wet IB 1964
Essentie
Kasgeldconstructie. Bewijslastverdeling
Samenvatting
HR: in een geval waarin een aandeelhouder door middel van een zogenaamde kasgeldconstructie (een deel van) de in de vennootschap aanwezige reserves uitgekeerd heeft gekregen, ligt het op de weg van de inspecteur aannemelijk te maken dat is voldaan aan de vereisten voor toepassing van het leerstuk van de wetsontduiking, waaronder het handelen met verijdeling van belastingheffing als doorslaggevend motief. Dit laat wel de mogelijkheid onverlet dat een hof op grond van de omstandigheden van het geval belastingverijdeling als doorslaggevende beweegreden zozeer aannemelijk oordeelt dat het de belastingplichtige belast met het bewijs van het tegendeel. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.