V-N 2004/31.10
INKOMSTENBELASTING. ALGEMEEN Rente. Discriminatie. Ongelijke behandeling gehuwden en ongehuwd samenwonenden bij aftrek persoonlijkeverplichtingenrente is geoorloofd
HR 11-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1370, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 2004
- Magistraten
Pos; Monné; Leemreis
- Zaaknummer
39 093
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AP1370
- JCDI
JCDI:ADS903913:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP1370, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑2004
- Wetingang
Art. 5, eerste lid en art. 45, vijfde lid, Wet IB 1964; art. 26 IVBPR
Essentie
INKOMSTENBELASTING. ALGEMEEN Rente. Discriminatie. Ongelijke behandeling gehuwden en ongehuwd samenwonenden bij aftrek persoonlijkeverplichtingenrente is geoorloofd
Samenvatting
Belanghebbende, X, meent dat in art. 45, vijfde lid, Wet IB 1964 een ongeoorloofd onderscheid wordt gemaakt tussen niet duurzaam gescheiden levende gehuwden en ongehuwd samenwonenden, omdat gehuwden ingevolge art. 5, eerste lid, Wet IB 1964 maximaal f 10 404 (€ 4721) aan renten van schulden in aftrek mogen brengen, terwijl voor een ongehuwd samenwonende die aftrek beperkt is tot f 5202 (€ 2361).
Volgens Hoge Raad en Hof 's-Gravenhage heeft de wetgever geen ongeoorloofd onderscheid gemaakt tussen niet duurzaam gescheiden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.