BNB 2000/198
Carrouselfraude. Inspecteur maakt niet aannemelijk dat sprake was van schijnhandelingen
HR 19-04-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5551
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 363
- LJN
AA5551
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5551, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2000
- Wetingang
Art. 15 Wet OB 1968
Essentie
Carrouselfraude. Inspecteur maakt niet aannemelijk dat sprake was van schijnhandelingen
Samenvatting
Belanghebbende doet een verzoek tot teruggaaf van omzetbelasting wegens aan haar door F voor levering van goederen in rekening gebrachte omzetbelasting. De Inspecteur weigert teruggaaf omdat volgens hem sprake was van carrouselfraude, waarin F slechts een stroman was.
Hof: De omstandigheid dat twee partijen (belanghebbende en F) betrokken zijn bij een dergelijke fraude behoeft niet steeds te betekenen dat de tussen hen gesloten overeenkomsten schijnhandelingen zijn. Bij de beoordeling van de rol van belanghebbende in het geheel hecht het Hof belang aan de omstandigheid dat belanghebbende met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.