Inhoudsopgave
WFR 2003/668:De vestigingsplaatsficties en de exitheffingen in de inkomstenbelasting
WFR 2003/668
De vestigingsplaatsficties en de exitheffingen in de inkomstenbelasting
Documentgegevens:
Mevr. mr. F.G.F. Peters , datum 01-01-2003
- Datum
01-01-2003
- Auteur
Mevr. mr. F.G.F. Peters 1
- JCDI
JCDI:ADS774366:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Wetingang
art. 7.5 lid 6 Wet IB 2001
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
1. Inleiding
Het baanbrekende arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2001, BNB 2001/295, is gewezen voor de dividendbelasting en betreft de werking van de vestigingsplaatsfictie in de vennootschapsbelasting (art. 2, vierde lid, Wet VPB 1969). Toch heeft dit arrest ook belangrijke gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting van geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouders. De vestigingsplaatsfictie voor de buitenlandse belastingplicht voor aanmerkelijk belang (art. 7.5, zesde lid, Wet IB 2001) heeft onder de meeste belastingverdragen namelijk slechts betekenis als tevens de vestigingsplaatsfictie in de vennootschapsbelasting van toepassing is. Een verminderde werking van laatstgenoemde fictie in verdragssituaties beperkt derhalve ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.