FED 2004/484
Waardering pensioenverplichting; rekening te houden met rentestandkorting
HR 05-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5052, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Laurens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
37 976
- Noot
E. Aardema
- LJN
AO5052
- JCDI
JCDI:ADS234920:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO5052, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
Waardering pensioenverplichting; rekening te houden met rentestandkorting
Samenvatting
Belanghebbende, X BV, heeft een zuivere lijfrente toegezegd aan haar directeur/enig aandeelhouder. De lijfrente is berekend op de contante waarde met een rekenrente van 6%. X BV heeft op de balans de verplichting gewaardeerd op de actuarieel berekende koopsom van de verplichting, rekening houdend met een rekenrente van 4%. De inspecteur heeft deze verplichting gewaardeerd, rekening houdend met een rentestandkorting.
Het hof heeft onder verwijzing naar HR 28 juni 2000, nr. 34 169, BNB 2000/275, en de daarvoor gewezen jurisprudentie, beslist dat belanghebbende bij de waardering van deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.