FED 2004/378
Tegenbewijsregeling fictief rendement buitenlandse beleggings-maatschappij; compartimentering geboden
HR 18-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1874, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers; Brunschot, van; Bavinck; Berge, van den; Leemreis
- Zaaknummer
38 366
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
AP1874
- JCDI
JCDI:ADS234809:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP1874, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2004
- Wetingang
Art. 29a Wet IB 1964
Essentie
Tegenbewijsregeling fictief rendement buitenlandse beleggings-maatschappij; compartimentering geboden
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1995.
VASTSTAAT:
2.1 Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.2 X, geboren in 1932 en overleden op 25 augustus 1998, was tot zijn overlijden enig aandeelhouder van de naar Antilliaans recht opgerichte naamloze vennootschap D NV (hierna: D). D was tot 6 april 1994 gevestigd te Q. Met ingang van 6 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.