BNB 1998/212
Terugbetaling van geldboeten; overgangsrecht
HR 22-04-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2419, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1998
- Magistraten
Jansen; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij; Vliet, van
- Zaaknummer
32 416
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AA2419
- JCDI
JCDI:ADS170752:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2419, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2419, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑04‑1998
- Wetingang
Art. 8a, eerste lid, onderdeel c, tekst 1991, Wet IB 1964
Essentie
Terugbetaling van geldboeten; overgangsrecht
Samenvatting
Een geldboete, c.q. verhoging, die volgens goed koopmansgebruik tot 1 januari 1991 ten laste van de winst van 1990 of een eerder jaar kon worden gebracht, blijft aftrekbaar. De redelijkheid brengt mee dat de terugbetaling van een boete die aftrekbaar was en dienovereenkomstig ten laste van de jaarwinst over 1990 of een voorafgaand jaar is gebracht, ook indien de terugbetaling na 31 december 1990 heeft plaatsgevonden, in het jaar van terugbetaling als winst in aanmerking wordt genomen.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.