FED 1996/428
Bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de huurder (de beste) gegadigde is.
HR 10-04-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2015, m.nt. J.S. Rijkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
31 173
- Noot
J.S. Rijkels
- LJN
AA2015
- JCDI
JCDI:ADS225438:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2015, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑1996
- Wetingang
Art. 9 jo. art. 52 Wet BRV
Essentie
Bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de huurder (de beste) gegadigde is.
Uitspraak
Het geschil betrof een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting voor het jaar 1992.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende en zijn vader exploiteerden tot 31 december 1991 in maatschapsverband een agrarisch bedrijf. Tot het maatschapsvermogen behoorde het gebruik van en/of het economisch belang bij het woonhuis met de bedrijfsgebouwen, ondergrond, erf en wegen, plaatselijk bekend als a-straat te Z, en percelen cultuurgrond te Z en Q (hierna: de onroerende zaak).
Belanghebbende zet, alleen, vanaf 1 januari 1992 het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.